- Het mooie mokkel
Het mooie mokkel
Die mooie snoet, de tanden hagelwit,
haar kersenrode lippen en haar haren,
haar ogen waar ik in moet blijven staren
en dan die borsten, ongekend van snit.
Haar gulle lach, haar sierlijke gebaren.
Hoe zij beweegt, wat zit zij vol met pit!
Wat nu? O, lieve, goede God, ik bid
dat U mij tot haar minnaar wilt verklaren.
Nu opent zij haar mond, ik hoor haar stem.
Zij lijkt wel schor of zit een stemband klem?
Ze lijkt zo net een oude koffiemolen.
een knarsend wiel, een schuivende berg kolen.
Die aanslag op mijn oren brengt verdriet.
Och Heer, verhoor mijn bede toch maar niet.
- Tabula rasa
Tabula rasa
Het lege blad kijkt mij verwijtend aan,
verlangend dat ik haar mijn woord zal geven,
zoals ik in mijn hele schrijversleven
ook bij haar vele zussen heb gedaan.
De tijd verglijdt, ik heb nog niets geschreven.
Ik zit nu vast, dat is haar niet ontgaan.
Wat ziet ze bleek, er moet dus iets ontstaan.
Zij vreest een loos en ongetekend sneven.
Ik kijk haar nog eens in haar blank gelaat
en denk: het kan niet dat ik haar zo schaad
en kwets door haar mijn woorden te ontzeggen.
Geen enkel vel valt zoiets uit te leggen.
Ik schrijf en schrijf, en ook al is het klad,
zij blijft alsnog geen onbeschreven blad.
- Tabula rasa
Tabula rasa
Het lege blad kijkt mij verwijtend aan,
verlangend dat ik haar mijn woord zal geven,
zoals ik in mijn hele schrijversleven
ook bij haar vele zussen heb gedaan.
De tijd verglijdt, ik heb nog niets geschreven.
Ik zit nu vast, dat is haar niet ontgaan.
Wat ziet ze bleek, er moet dus iets ontstaan.
Zij vreest een loos en ongetekend sneven.
Ik kijk haar nog eens in haar blank gelaat
en denk: het kan niet dat ik haar zo schaad
en kwets door haar mijn woorden te ontzeggen.
Geen enkel vel valt zoiets uit te leggen.
Ik schrijf en schrijf, en ook al is het klad,
zij blijft alsnog geen onbeschreven blad.
- Eenzaam (maar niet alleen)
Eenzaam (maar niet alleen)
Mijn wankel hoofd biedt onderdak aan twee.
U denkt misschien: Gezellig, altijd samen.
Ik kan dit noch ontkennen, noch beamen.
Ik weet niet wat hij uitspookt, mijn logé.
Toch zou ik liefst vandaag nog met hem breken,
maar krijg mijn alter ego niet te spreken.
- Consult
Consult
‘Kom morgen maar om kwart voor tien’,
besloot de dierenpsych.
‘Ach kan het ook vandaag misschien?’,
verzocht de ééndagsvlieg.
- Mijn Arthurlegende, een heldenepos
Mijn Arthurlegende, een heldenepos
Ik heb bij zonsopgang twee draken gedood.
Vervolgens met Arthur de Saksen verslagen.
Maar nauwelijks klaar, kwam een schildknaap mij vragen:
‘Red jonkvrouw Isolde, de maagd is in nood!’
In Camelot kreeg ik wat mede en brood.
Druïde Merlijn deed mij toen uit de doeken
waarom ik nu spoorslags de graal moest gaan zoeken.
Zo ben ik een held door dit boek op mijn schoot.
- Knotsgekke kuren
Knotsgekke kuren
Een gloedvolle vrouw uit Tervuren
zat wulps naar de buurman te gluren.
Haar man zei toen: ‘Mop,
toe hou nou eens op
en kap met die hitsige kuren.’
- Bizar lang
Bizar lang
Een dweepzieke dame uit Wenen
bezat van die héééél l a n g e b e n e n.
Een man had wel zin
en klom er dus in,
maar raakte niet eens langs haar schenen.